HBO-ICT | Software Engineering

Je begint de studie met het basisprogramma van een half jaar op 1 van onze 3 locaties. Doordat je les krijgt in alle studierichtingen leer je ICT in de volle breedte kennen. Dat geeft je een stevige basiskennis en helpt je om een differentiatie te kiezen.  

Naast de lessen werken alle studenten in het basisprogramma aan eenzelfde mooi project: The Challenge. Als team van studenten vorm je een start-up en samen bedenk, programmeer en presenteer je een ICT-oplossing voor 1 van de Sustainable Development Goals (SDG), om de wereld rechtvaardiger en duurzamer te maken. Ook ontwikkel je het businessmodel van de start-up en los je security-issues op. Het is een samenwerking waarin jij ontdekt welk type ICT’er je het liefste bent.

Vakken in het basisprogramma:

• Security Essentials 1

Je maakt een risicoanalyse over informatiebeveiliging bij een organisatie naar keuze. Je doet dit met medestudenten in een projectgroep. Wat zijn de kwetsbaarheden, bedreigingen en risico’s? Die breng je in kaart. Deze risicoanalyse presenteer je in 2 fasen en lever je op. 

• Security Essentials 2

De wet- en regelgeving is er heel duidelijk over: de veiligheid van persoonsgegevens, financiële gegevens, intellectueel eigendom etc. moet adequaat worden gewaarborgd. Met je medestudenten in de projectgroep voer je privacygerelateerd onderzoek uit vanuit het perspectief van informatiebeveiliging. Je verzorgt de rapportage hiervan.

• Programming 1

Je leert in de basis hoe je software moet schrijven. Programmeerprincipes zoals ifs, loops, getalverwerking en in- en output komen langs. Na de bijeenkomsten lever je een zelfgeschreven grafische applicatie zoals Lingo op.

• Programming 2

Bij dit studieonderdeel ga je verder met de beginselen van programmeren. Je komt in aanraking met nieuwe basisbegrippen. Uiteindelijk ben je in staat om zelfstandig iets complexere computerprogramma's in elkaar te zetten. We werken met de programmeertaal Java, maar de kennis die je leert is (met wat taalspecifieke aanpassingen) illustratief voor andere programmeertalen. In de meeste programma's van HBO-ICT speelt programmeren een belangrijke rol.

• Business Process Management

Wat is een bedrijfsproces en welke rol speelt informatie daarin? Hiermee ga je aan de slag bij Business Process Management. Je gaat oefenen met hoe je bedrijfsprocessen schematisch kunt weergeven. Uiteindelijk kun je zelfstandig een procesmodel maken op basis van een casus.

• Databases

De meeste applicaties draaien op een database. Je leert daarom gegevens te structureren met een klassendiagram. Je kunt deze doorzoekbaar opslaan in een database. Daarvoor maak je onder andere kennis met de querytaal SQL.

• Computer Networks

Hoe werkt het internet? Hoe wordt internetverkeer georganiseerd? Wat zijn netwerkprotocollen zoals TCP en IP? Dat leer je in het vak Computer Networks. Je maakt kennis met netwerkcomponenten zoals clients, servers, routers en switches. Je analyseert afgetapt netwerkverkeer en ontwerpt een eenvoudig computernetwerk.

• Embedded Systems

Embedded Systems zitten in apparaten die je overal tegenkomt zoals een magnetronoven, een afstandsbediening of een remsysteem (ABS) van een auto. Je ontwikkelt software voor een microcontroller (Arduino) en gebruikt daarbij sensoren, actuatoren; schakelaars en led’s.

In dit tweede semester houd je je bezig met de basisbeginselen van software engineering. Je maakt op een grondige manier kennis met de voorwaarden en vereisten (requirements) van software engineering. Je ontwerpt, realiseert en test software in een gestandaardiseerde ontwikkelmethodiek.

In het derde semester houd je je bezig met de veiligheid van een webomgeving en van een database. Je ontwikkelt veilige webapplicaties en een bijbehorende databasestructuur. Veilig. Dat betekent dat de integriteit van de gegevens gewaarborgd blijft.

In semester 4 ben je bezig met de vakken Advanced databases en Data science. Hoe ontsluit je belangrijke data uit gestructureerde gegevensbronnen? Dan hebben we het over data die georganiseerd zijn in een numerieke of tekstindeling. Die je kunt catalogiseren, analyseren en reorganiseren. Denk aan data over een datum en locatie van een festival, gegevens over de organisator en over de artiesten. Maar ook over kaartverkoop. Ook leer je in dit semester hoe je belangrijke data uit ongestructureerde gegevensbronnen ontsluit. Dat zijn de data die je krijgt uit de onbewerkte output van apparaten of software. Hoe je dat alles moet ontsluiten, leer je in dit semester aan de hand van een wetenschappelijk onderbouwde aanpak.

Als afronding van je differentiatie loop je aan het begin van je derde studiejaar een halfjaar stage in de beroepspraktijk. Je hebt dan – als het goed is – voor jezelf een goed beeld gevormd van je eigen interesses en vaardigheden. Je bent te weten gekomen welke ICT-functies je met jouw differentiatie allemaal kunt vervullen. Tijdens je stage toets je dat beeld. Dat kan in eigen land. Het kan ook in het buitenland. We raden je aan om wel op tijd te beginnen met de voorbereidingen. Het kost namelijk de nodige tijd om een passende stageplaats te vinden en om te solliciteren. Ga je voor een internationale stage, dan moet je vooraf een paar extra zaken goed regelen. Meer informatie over het organiseren van een buitenlandse stage vind je onder voorgaande link.

Met de minor geef je je opleiding een persoonlijk tintje. Je kunt daarmee je vakgebied uitbreiden en verbreden of juist verdiepen. Lees meer over de minors.

Het vierde jaar staat in  het teken van jouw afstuderen. In semester 7 kies je een van de zeven afstudeerprogramma’s die logisch aansluiten op deze differentiatie, zoals Internet of Things, International Cloud Development, Game Development of Cyber Security Technology.

Heb je alles gehaald, dan kun je in dit semester je afstudeeropdracht gaan doen. Voor een bedrijf of organisatie werk je zelfstandig aan de oplossing van een probleem. Je laat daarmee zien dat je ICT-beroepstaken op hbo-niveau kunt uitvoeren. Een bedrijfsmentor begeleidt jou vanuit de organisatie of het bedrijf. Een docent of externe begeleider doet dat vanuit school. Een tweede beoordelaar kijkt over jullie schouders mee.  

De opleiding beoordeelt of je afstudeeropdracht van niveau is en of die relevant is. Tijdens je afstudeertraject praat je een aantal keren met je beoordelaars. Aan het einde van dit achtste semester laat je in een laatste beoordelingsgesprek zien dat je helemaal zelfstandig een opdracht kunt uitvoeren voor de beroepspraktijk. Als de beoordelaars tevreden zijn en je al je vakken hebt gehaald, krijg je de titel Bachelor of Science.