Bijna 1 op de 5 kleuters laat een zorgwekkende motorische ontwikkeling zien
8 maart 2024
In het project Start(V)aardig werd de motorische vaardigheid van 1128 kinderen tussen 4 en 6 jaar onder de loep genomen.
In een recente, langlopende studie van project Start(V)aardig werd de motorische vaardigheid van 1128 kinderen tussen 4 en 6 jaar onder de loep genomen. Twee doelen stonden voorop: 1) de natuurlijke motorische ontwikkeling van kleuters beschrijven en kwantificeren en 2) ongewenste ontwikkelpatronen identificeren. De bevindingen onthullen een relatief grote groep kinderen bij wie een gezonde motorische ontwikkeling niet vanzelfsprekend is, met belangrijke implicaties voor vroegtijdige, gerichte interventies.
Methode van het onderzoek
Het onderzoek maakte gebruik van een longitudinaal ontwerp, waarbij gegevens gedurende drie opeenvolgende jaren (februari 2020 – mei 2022) werden verzameld. In totaal deden 1128 kinderen mee aan het onderzoek uit drie regio’s in Nederland: Haaglanden, Groningen en Eindhoven. Hun gemiddelde leeftijd was bij aanvang van het onderzoek 5,35 jaar. De motorische competentie werd gemeten met behulp van de MQ Scan, een veelgebruikte tool in het bewegingsonderwijs waarbij kinderen een beweegbaan met allerlei onderdelen afleggen om een indruk te krijgen van hun motorische vaardigheid.
Ongewenste patronen geïdentificeerd
De resultaten van de studie laten maar liefst elf verschillende ontwikkelingspatronen zien in de motorische vaardigheid van de kinderen. Deze patronen variëren van normaal tot fluctuerend, maar onthullen ook ongewenste ontwikkelingspaden bij een aanzienlijk percentage kinderen. Bij bijna één op de vijf deelnemende kinderen (18,2%) werden namelijk ongewenste patronen in de motorische ontwikkeling aangetoond, tussen het begin van het onderzoek (T0) en de laatste meting (T2). Belangrijk om te weten is dat kinderen hier niet zomaar overheen groeien.
Noodzaak van vroege en gerichte interventies
Het feit dat deze groep kinderen een ongewenste ontwikkeling vertoonde, benadrukt het belang van proactieve maatregelen. Maatregelen moeten al op jonge leeftijd gericht worden ingezet om kinderen te ondersteunen bij het stimuleren van hun motorische ontwikkeling en negatieve gevolgen te voorkomen. Denk hierbij aan het stimuleren van bewegen, buitenspelen, lopen en fietsen en het beperken van stilzitten. Het kan ook gaan om meer gerichte beweeginterventies op school, bij een sportvereniging of bij een kinderfysiotherapeut, waar aandacht is voor de breed motorische ontwikkeling.
Conclusie
De bevindingen bieden waardevolle inzichten voor ouders, opvoeders en beweegprofessionals die zich inzetten voor de holistische ontwikkeling van kinderen. Het gaat namelijk om een complex proces, onder andere vanwege de grote variatie in motorische ontwikkelingspatronen. Het is van belang om gerichte interventies te ontwikkelen, om ervoor te zorgen dat alle kinderen de mogelijkheid hebben om hun motorische vaardigheden optimaal te ontwikkelen.
Het artikel van dit onderzoek is hier te lezen.
Op de hoogte blijven van dit project? Bekijk de projectpagina van Start(V)aardig