Associate lector Carien Verhoeff: ‘Laten we als docenten en studenten wat losser met elkaar omgaan’
Haar eigen tieners mogen haar er ’s nachts voor wakker maken. “Voor de ongezouten en ongepolijste verhalen van hoe directeuren, afdelingsleiders, mentoren en docenten omgaan met de leerlingen. Die verhalen zou iedereen moeten horen.” Voor Carien Verhoeff is de Student Voice erg belangrijk. Sinds oktober 2020 leidt zij als associate lector het onderzoeksprogramma met die naam. Een gesprek over haar bijzondere functie, over de participatie van studenten aan De Haagse Hogeschool en over haar eigen tieners.
Sinds oktober 2020 kent De Haagse Hogeschool 2 associate lectoren. Carien Verhoeff geeft in die bijzondere functie leiding aan de onderzoekslijn Student Voice binnen het lectoraat Wereldburgerschap, dat weer onderdeel is van het kenniscentrum Global & Inclusive Learning. Ook vóór oktober 2020 deed zij al onderzoek naar de winst die er voor het onderwijs te behalen is, wanneer leerlingen en studenten zich meer eigenaar gaan voelen van hun eigen leerproces.
“Op de hogeschool zeggen we dat studenten zich moeten kwalificeren. Dat zij moeten socialiseren. Veel belangrijker is het als zij emanciperen.” Als associate lector is zij verantwoordelijk voor deze onderzoekslijn en geeft zij daar inhoudelijk richting aan. Maar dan wel op haar eigen manier: “Ik wil er graag aan bijdragen dat we als docenten en studenten op De Haagse wat losser met elkaar omgaan.”
Vertrouwen
In een democratie mag iedereen meedoen en zijn of haar mening en talenten inbrengen. Ook op De Haagse Hogeschool. Carien: “Als je elkaar uitnodigt om aan het werk te gaan met de maatschappelijke issues waarvoor we staan, vraagt dat om vertrouwen. Als je vervolgens met elkaar mooie dingen bereikt, versterkt dat alleen maar het vertrouwen. Zo werkt het ook als het gaat om de socialisatie en emancipatie van jongeren. Binnen ons kenniscentrum en binnen de programmalijn die ik leid, ontwikkelen we daarover nieuwe inzichten en nieuwe aanpakken, waarmee ik als associate lector, opererend vanuit een kenniscentrum, het onderwijs kan voeden.”
Die nieuwe inzichten betreffen onder andere de samenstelling van curricula. “Als onze studenten stage lopen in het werkveld, ontdekken ze hoe turbulent maatschappelijke opgaven zijn. Zo turbulent dat je ze niet kunt vastleggen in curricula die 5 jaar gelden. We zijn voortdurend met elkaar in gesprek. We ontwikkelen ons met en aan elkaar. Dat vraagt om ander onderwijs. Ik ben er trots op, dat we in ons onderzoek aansluiten op actuele ontwikkelingen. Dat we in cocreatie met het werkveld en het onderwijs dingen kunnen leren en ontwikkelen. Dat we, dwars door hiërarchische lijnen heen, samen dingen kunnen doen. Zo wil ik graag werken.”
Autonome inbreng
Dwars door hiërarchische lijnen heen? Carien: “Ja, in een kennisinstelling past geen hiërarchie. De mensen aan de top moeten anderen in het onderwijs en het onderzoek maximaal ondersteunen. Maar ook andersom. Natuurlijk wél vanuit verschillende perspectieven. Daarom is het zo belangrijk dat we onze verschillende achtergronden en perspectieven benutten in onderwijs én onderzoek.”
Daarom is het zo belangrijk dat wij onze verschillende achtergronden en perspectieven benutten in onderwijs én onderzoek
Meer participatie van leerlingen en studenten: is dat voor haar een lonkend vergezicht of zijn we er al dichtbij? “We ruiken er al een beetje aan. Maar ik zie nog steeds een hardnekkige strijd tussen enerzijds het gereguleerde denken van rubric en toetsmatrijs en anderzijds het accent op beroepsvorming vanuit participatie. Het eerste is aanlokkelijk, want heel veilig en vertrouwd. Maar dan bewegen we ons wél steeds meer af van wat we met het beroepsonderwijs willen bereiken. We moeten studenten vanaf jaar 1 laten ervaren dat ze competent zijn, dat ze een autonome inbreng mogen hebben in het beroepenveld en in de samenleving.”
Andere dynamiek
Carien zet ter illustratie 2 situaties naast elkaar. “Neem een PABO-student die begint aan de afstudeeropdracht. In de oude situatie zegt de rubric dat hij het vierde jaar werkt aan zijn scriptie. En dus vertelt de docent aan de student aan welke eisen de scriptie moet voldoen. Daar knap je toch op af! Er is geen bal aan om zo af te studeren.
Je kunt als opleiding je studenten óók de mogelijkheid bieden om in een groepje af te studeren op een beroepsproduct of een ontwerpvraagstuk. Zij vormen dan een professionele leergemeenschap bestaande uit een paar schooldirecteuren, docenten, studenten en leerlingen. Samen ontwikkelen zij het beroepsproduct dat antwoord geeft op een maatschappelijke opgave.
Zo’n groepje studenten kan bijvoorbeeld zeggen: we hebben met die professionele leergemeenschap twee conferenties ontwikkeld en georganiseerd over een actueel onderwijsthema. Daar hebben we veel van geleerd. In dat afstudeertraject hebben we alle competenties laten zien die nodig zijn om als startbekwaam te worden gezien. Op die manier krijgt afstuderen voor de student een heel andere dynamiek. Ook de docent-onderzoeker die de studenten begeleidt, is daar anders en veel inhoudelijker bij betrokken.”
Democratie voorleven
Haar eigen studerende tieners móeten haast wel veel voordeel hebben van een moeder die zó de Student Voice weet te waarderen. Carien: “Of zij daar voordeel van hebben? Haha, dat ga ik ze vragen! Nee, Ik heb eerder voordeel van hen. Van hun zuivere, ongepolijste verhalen over hoe directeuren en docenten met leerlingen omgaan. Verhalen die iedereen zou moeten horen.”
Zij erkent dat het er in haar gezin ook niet altijd even democratisch aan toe gaat. “Soms zeggen wij tegen de kinderen: zó is het en daarmee zul je het moeten doen. Maar ik heb intussen wel geleerd dat het beter is om je kinderen de grenzen van hun eigen besluiten te laten ontdekken.”
Of mijn kinderen voordeel hebben van mijn programmalijn? Nee, ik heb eerder voordeel van hen.
“Kinderen hebben het recht gehoord te worden. Als opvoeder moet je democratie voorleven. Moet je kinderen laten ontdekken dat er veel meningen zijn. Dat je het daarmee misschien niet eens bent, maar dat je er wél nieuwsgierig naar kunt zijn. Daarom confronteren wij onze kinderen bewust met alle milieus, rangen, standen en culturen. Je mag bij ons aan tafel alles zeggen, maar als je iets zegt, moet je weten dat je er ook op bevraagd wordt. Dat is een onderdeel van de democratie.”
Public value
Uitgaan van democratische standaarden op de hogeschool en in het gezin wil niet zeggen dat je als ouders of school kwaliteitseisen loslaat. Carien: “Nee, die leg je op een andere plek, in de public value: het kunnen omgaan met elkaar en het waarde toevoegen aan de beroepspraktijk. In de programmalijn Student Voice onderzoeken we samen met studenten hoe we de hogeschool zo kunnen inrichten dat iedereen zich aan elkaar kan ontwikkelen. Ik weet niet waar we uitkomen. Ik heb geen stip op de horizon. Ik weet wél dat we samen werken aan een uitdagende opgave.”