Een stad voor iedereen: samen werken aan een inclusieve stad
8 november 2021
Nog nooit eerder woonden er meer mensen in de stad dan daarbuiten. Dat maakt een stad niet alleen een plek van verwachting, innovatie en werkgelegenheid, maar ook van armoede, onveiligheid en sociale uitsluiting.
Samenvatting intreerede lector Katja Rusinovic
Nog nooit eerder woonden er meer mensen in de stad dan daarbuiten. Dat maakt een stad niet alleen een plek van verwachting, innovatie en werkgelegenheid, maar ook van armoede, onveiligheid en sociale uitsluiting. Doordat woningen onbetaalbaar worden, verdwijnt de middenklasse uit de stad en komen steeds grotere groepen in een precaire sociale positie terecht. Dat maakt ‘een inclusief progressief urbanisme’ (Richard Florida) meer dan ooit nodig. Het kenniscentrum Governance of Urban Transitions levert met praktijkgericht onderzoek een bijdrage aan een inclusieve stad. Het onderzoek van het lectoraat Grootstedelijke Ontwikkelingen wil Katja Rusinovic toespitsen op 3 thema’s.
Samenleven in een superdiverse stad
In een superdiverse stad bestaat geen getalsmatige meerderheid meer van één bevolkingsgroep, maar is er een grote verscheidenheid in herkomstlanden. In 2020 had 56 procent van de Haagse bevolking een migratieachtergrond. De toegenomen diversiteit van de bevolking vraagt om flexibiliteit en inlevingsvermogen van zowel professionals als van (publieke) instellingen en organisaties. Maar dit is nog geen gegeven. Hiervoor is diversiteitssensitief werken noodzakelijk. Hiermee wordt bedoeld dat urban professionals expertise hebben over hoe om te gaan met verschillen in leefsituatie, migratieachtergrond en culturele kenmerken. Hoewel nut en noodzaak hiervan worden gezien, lopen professionals in hun werk regelmatig tegen dilemma’s, vragen en conflicten aan en ervaren zij op gezette tijden handelingsverlegenheid. Daarbij is niet alleen de cliëntenpopulatie in toenemende mate divers, maar is er ook onder (toekomstige) professionals sprake van diversiteit en vinden er processen van in- en exclusie plaats.
De komende jaren onderzoekt het lectoraat Grootstedelijke Ontwikkelingen samen met onderzoeksbureau EMMA, en verschillende lectoraten en faculteiten de ervaringen en behoeften van toekomstige professionals (studenten en alumni van De Haagse Hogeschool) wat betreft het omgaan met diversiteit in het onderwijs(programma), tijdens een stage en bij het uitoefenen van hun werk. Hiermee draagt het bij aan een inclusieve onderwijs- en werkomgeving.
Streven naar kansengelijkheid
Vanuit het principe van een inclusieve stad, zouden steden voor al haar inwoners, gevestigden en nieuwkomers, een zogenaamde liftfunctie moeten vervullen, namelijk de kans om zich te ontplooien, om sociaal te stijgen, om vooruit te komen, op het gebied van inkomen, het vinden van een baan, het volgen van een opleiding of door te verhuizen naar een betere plek. Dit is zowel sociaalmaatschappelijk als economisch gezien van belang. Maar de realiteit van de afgelopen tien jaar is dat de kansenongelijkheid in met name de grote steden is toegenomen. We zien dat bepaalde achtergrondkenmerken van mensen (steeds meer) samenhangen met sociale positie. Niet alleen je welvaart - opleiding en inkomen - wordt voor een belangrijk deel door sociale omstandigheden bepaald, ook je levensverwachting. Zo worden de kansen op een gezond leven beïnvloed door je woonplaats, je opleidingsniveau en of je werk hebt of niet. Ook corona heeft de kansenongelijkheid vergroot. Mensen met een laag opleidingsniveau en inkomen blijken eerder te overlijden aan corona en zijn minder bereid om zich te laten vaccineren dan mensen met een hoog opleidingsniveau en een hoog inkomen.
Het lectoraat wil deze vormen van ongelijkheid tegengaan. Eén van de manieren hiervoor is het doen van onderzoek en het vertalen van de inzichten en bevindingen uit het onderzoek naar concrete handelingsperspectieven voor professionals en beleidsmakers. Daarnaast is het lectoraat betrokken bij het leernetwerk Kansengelijkheid Den Haag Zuidwest. Het doel van het leernetwerk is om bij te dragen aan het verminderen van de sociale ongelijkheid in Den Haag Zuidwest door kennis over bestaande succesvolle interventies te delen en daarbij een gezamenlijke onderzoeks- en veranderagenda voor de komende jaren op te stellen en uit te voeren. Hiervoor werken we samen met de gemeente Den Haag, andere kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties, professionals en bewoners. Een integrale aanpak en interdisciplinaire samenwerking rondom het thema kansengelijkheid staan hierbij centraal.
De sociale opgave bij stedelijke ontwikkeling
Het aantal mensen dat tijdelijk in de stad verblijft, is toegenomen. Dat leidt tot vervreemding en verliesgevoelens. Om de sociale cohesie te versterken is een goede inrichting van de gebouwde omgeving belangrijk. Semipublieke voorzieningen zoals sportvelden, wijkcentra, een bibliotheek etc. zijn plekken waar we elkaar kunnen ontmoeten en waar sociaal kapitaal kan worden opgebouwd. Doordat mensen met meer sociaal kapitaal over meer hulpbronnen beschikken, beschikken zij ook over meer veerkracht waardoor zij er bijvoorbeeld beter in slagen bepaalde negatieve gevolgen in hun leven, zoals het verliezen van werk, te ondervangen. Een goede sociale infrastructuur draag zodoende niet alleen bij het bevorderen van sociaal kapitaal maar ook aan de oplossing voor uiteenlopende stedelijke vraagstukken, waaronder eenzaamheid, maar ook sociale ongelijkheid en polarisatie.
Het lectoraat wil in samenwerking met gemeente Den Haag de sociale opgave verbinden aan de ruimtelijke ontwikkeling in het Central Innovation District in Den Haag: de driehoek tussen de stations Den Haag Centraal, Den Haag Hollands Spoor en Den Haag Laan van NOI. Daar worden 20.000 woningen gebouwd voor 40.000 bewoners. Inclusieve stedelijke ontwikkeling begint met een oriëntatie op de sociale opgave en met een gezamenlijke visie. In die visie is een verbinding tussen sociaal en fysiek domein onontbeerlijk. Het is van groot belang om bewoners te betrekken in het gesprek hierover. Het lectoraat wil hieraan een bijdrage leveren.
Ten slotte benoemt Katja Rusinovic de 3 pijlers van haar lectoraat: de verbinding tussen onderzoek en onderwijs, de verbinding tussen onderzoek en maatschappelijke partners én de wens om te groeien door externe gelden voor onderzoek te verkrijgen. De resultaten van het onderzoek zullen worden neergelegd in peer reviewed artikelen, maar ook in moderne presentaties als infographics en podcasts. Zo wil het lectoraat met het onderzoek een breder dan alleen academisch publiek bereiken.
Bekijk een korte impressie van de intreerede op 24 september jl.: