Gemeenten zouden moeten meer doen in de aanpak van cybercriminaliteit. Immers, het slachtofferschap ervan is fors en de impact op slachtoffers is vaak groot. Cybercriminaliteit zou je moeten zien als veelvoorkomende criminaliteit en ‘high impact crime’. Daarmee zou de aanpak van het probleem een nieuw element in het takenpakket van gemeenten worden.

Er is online inmiddels een ongeëvenaarde gelegenheid voor criminelen om data en geld te stelen (Spithoven, 2020). Wereldwijd behoort cybercriminaliteit volgens het World Economic Forum (2019) dan ook tot de top 5 van wereldproblemen. In 2021 bedroeg de wereldwijde financiële schade naar schatting 6 biljoen dollar. Om deze schade in perspectief te plaatsen: dit is vergelijkbaar of zelfs groter dan de schade van de wereldwijde handel in drugs (Ahamad, 2020).

Ook in Nederland is het slachtofferschap van cybercriminaliteit fors. In 2021 was 17 procent van de Nederlanders van 15 jaar en ouder − bijna 2,5 miljoen mensen − naar eigen zeggen slachtoffer van online criminaliteit (CBS, 2022). De impact van slachtofferschap van cybercriminaliteit gaat echter verder dan alleen financiële schade. Slachtoffers van online criminaliteit hebben namelijk dezelfde behoefte als slachtoffers van offline criminaliteit: emotionele en financiële hulp en behoefte aan informatie. Maar deze slachtoffers staan nog vooral in de digitale kou (Leukfeldt, Notté en Malsch, 2020). 

Cyberweerbaarheid

De afgelopen jaren is op nationaal niveau en later regionaal niveau al veel aan cyberweerbaarheid gedaan. Van de vorming van het Team High Tech Crime bij de Nationale Politie en het Nationaal Cybersecurity Center op nationaal niveau tot cybercrimeteams bij de politie op eenheidsniveau en allerlei initiatieven binnen verschillende (vitale) sectoren.

De cybercrimeproblematiek is echter breder en het complete veiligheidscomplex in Nederland moet zich nog schikken naar de veranderde, digitale context. Met name op lokaal niveau is het nog zoeken naar mogelijkheden en verantwoordelijkheden. Hierin vervullen Nederlandse gemeenten in potentie een grotere rol dan zij wellicht zelf verwachten. In deze bijdrage geven we een inzicht in deze rol en maken we de balans op hoe deze praktijk er vandaag de dag voorstaat.

Wat kunnen gemeenten doen?

Om deze vraag te beantwoorden is een consortium van 12 gemeenten, 4 regionale netwerken, 2 hogescholen en het NSCR in 2020 begonnen met een praktijkgericht onderzoek. Gemeenten spelen vanaf de jaren ’90 een belangrijke coördinerende en preventieve rol in de aanpak van veelvoorkomende criminaliteit zoals diefstal, vernielingen en vandalisme en high impact crime zoals woninginbraak, overvallen en straatroven (Prins en Cachet, 2011; VNG, 2021). En juist die rol kunnen zij ook in de aanpak van cybercriminaliteit vervullen (zie Leukfeldt, Spithoven en Misana-ter Huurne, 2020). Meer in het bijzonder gaat het dan om:

  • Stimuleren van inwoners om aangifte te doen en melding te maken van slachtofferschap van cybercriminaliteit; 
  • Monitoren van de ontwikkelingen in dader- en slachtofferschap van cybercriminaliteit; 
  • Voorlichten van specifieke doelgroepen over specifieke vormen van cybercriminaliteit waar zij het slachtoffer van kunnen worden. 

Gemeenten kunnen daarnaast − via de gezagspositie van de burgemeester ten opzichte van de politie – samen met de politie en andere partners inzetten op:

  • het opsporen en
  • verstoren van lokale daders, dadergroepen en cybercriminele netwerken. 

Gezien de omvang en impact van het slachtofferschap pleiten wij ervoor om cybercriminaliteit als veelvoorkomende en high impact crime op te vatten en daarmee tot een nieuw element in het bestaande takenpakket van gemeenten te rekenen.

Lees meer:
Secondant: Gemeenten lijden aan digitale koudwatervrees (ccv-secondant.nl)