Hoe verbeteren we de ervaring met hulpmiddelen?
28 maart 2024
Onderzoek naar de ervaringen van inwoners van Den Haag met functionele beperkingen bij het verkrijgen van hulpmiddelen.
Je gaat op een winterse avond onderuit met je fiets of je valt van de trap: gebroken enkel. Je valt in de keuken van een krukje: gebroken arm. Je raakt lichamelijk beperkt door een ernstige ziekte, of bent dat al sinds je geboorte. Je wordt vergeetachtig en weet het niet altijd zo precies meer. Iedereen kan in de situatie komen dat hij, al is het maar tijdelijk, hulp of hulpmiddelen nodig heeft om in het dagelijks leven te kunnen blijven functioneren. Maar hoe kom je erachter wat er allemaal aan hulp en hulpmiddelen beschikbaar is en welke geschikt zijn voor jou? Waar zijn ze te vinden en wie legt je uit hoe je ze moet gebruiken? Moet ik zelf betalen, betaalt de gemeente of moet ik declareren bij mijn zorgverzekering?
Het zorglandschap in ons land is ingewikkeld. Uitvoerders van alle regelgeving zijn de gemeenten, zorginstellingen, zorgverzekeraars, soms zelfs het UWV. Onderzoek van De Haagse Hogeschool probeert meer licht in de zaak te brengen. Hoofdonderzoeker en lector Luc de Witte en onderzoeker Christopher van der Linden MSc vertellen erover.
Het doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is het verkrijgen van meer inzicht in de ervaringen van zoveel mogelijk inwoners van Den Haag met functionele beperkingen die zoeken naar en verkrijgen van hulpmiddelen voor het dagelijks functioneren. Denk bijvoorbeeld aan een rolstoel, hoorapparaat, smartwatch, vergrootglas of een bril. De nadruk ligt op hulpmiddelen voor mobiliteit en dagelijkse levensverrichtingen. Meer inzicht moet leiden tot het ontwikkelen van betere informatie in folders en websites en het verbeteren van de toegang tot en het juiste gebruik van de beschikbare mogelijkheden.
De onderzoekers
De hoofdonderzoeker is Luc de Witte, sinds twee jaar is hij verbonden aan De Haagse Hogeschool als Lector Technologie voor Gezondheidszorg. Eerder was hij hoogleraar aan de universiteiten van Maastricht en Sheffield. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Christopher van der Linden MSc, die als junior onderzoeker bij De Haagse Hogeschool werkt. De hogeschool werkt in de zogenoemde Academische werk- plaats Technologie voor Thuis samen met een groot aantal partners, zoals de Gemeente Den Haag, de stedelijke ouderencommissie, belangenorganisatie Voorall, zorgverstrekkers, zorg- en revalidatie instellingen en ziekenhuizen. Het onderzoek wordt gefinancierd door ZonMw, een organisatie die zich richt op onderzoek en vernieuwing in gezondheid, zorg en welzijn.
Belangrijk voor een grote groep mensen
Iedereen weet dat Nederland aan het vergrijzen is. Tegelijkertijd heeft de zorg te maken met financiële beperkingen en personeelstekorten. De bejaarden- of verzorgingshuizen van vroeger bestaan vrijwel niet meer. Dus ook als je beperkingen hebt, moet je zo lang mogelijk thuis blijven wonen. De gemeente ondersteunt hierin door de Wet maat- schappelijke ondersteuning (Wmo) uit te voeren.
‘Zo lang mogelijk’ mag gerust letterlijk worden genomen: tegenwoordig woont iemand gemiddeld nog maar drie of vier maanden in een verpleeghuis terwijl dat een aantal jaren geleden nog gemiddeld drie of vier jaar was. Mensen komen dus in veel slechtere conditie het verpleeg- huis binnen. Dit alles leidt ertoe dat het van het allergrootste belang is dat hulp en hulpmiddelen in voldoende mate beschikbaar zijn en dat het makkelijk en laagdrempelig moet zijn om ze te vinden. Daarvoor is het belangrijk dat er innovatie en zoveel mogelijk samenwerking is in de hele zorgketen.
Technologie voor Thuis werkt aan die samenwerking met zorgaanbieders. Er wordt naar nieuwe oplossingen gezocht en nieuwe adviezen worden opgesteld. Ook worden bestaande toepassingen geëvalueerd en verbeterd. De hiervoor benodigde informatie wordt onder andere via dit onderzoek verzameld. Er is ook sprake van een verdelingsvraagstuk. Mensen die in moeilijkere sociale omstandigheden verkeren hebben vaak meer zorg nodig maar kunnen die misschien juist wel slechter vinden. Hierbij speelt de mate van taalbeheersing een rol. Daarom is het onderzoek zo laagdrempelig mogelijk van opzet: men wordt gevraagd mee te doen via een enquête, zonder moeilijke taal of ondersteuning via de telefoon, email of schriftelijk voor mensen die digitaal niet zo handig zijn.
Resultaten worden omgezet naar de praktijk
Het slot van het onderzoek bestaat uit een informatiedeel, waarin de resultaten van de enquête worden vertaald naar bruikbare informatie voor mensen die een hulpmiddel nodig hebben. Deze informatie wordt gemaakt door Voorall, de organisatie voor mensen met beperkingen in Den Haag. De resultaten worden ook gebruikt voor het werkprogramma van de Academische Werkplaats Technologie voor Thuis. Het project zal daarnaast leiden tot de vorming van een groter en representatiever panel van inwoners van Den Haag met diverse beperkingen, multiculturele achtergronden, sociaal-economische posities, leeftijden, enzovoort. Dit panel zal dienen ter versterking van het bestaande netwerk van Voorall.
Haagse initiatieven
Er valt volgens onderzoekers De Witte en Van der Linden dus nog het een en ander te verbeteren. Toch is het niet zo dat er in Den Haag niets gebeurt. Zij vinden de gemeente Den Haag zelfs een voorloper in Nederland. Zo zijn er op een aantal plekken in de stad uitleenpunten waar men hulpmiddelen kan zien, uitproberen en desnoods een tijdje lenen. Deze uitleenpunten zijn onder andere bij een aantal zorgcentra, bij de vestiging van kringloop- winkel Schroeder in de Torenstraat en bij ROC Mondriaan. Verder is aan de Steenhouwersgaarde de iZi-woning te vinden. Dit is een voorbeeldappartement waar meer dan 90 slimme hulpmiddelen te zien en te proberen zijn. Er zijn ervaringsdeskundigen aanwezig om een toelichting te geven. Meer informatie over de uitgiftepunten en de iZi-woning is te vinden op de website technologievoorthuis.nl/testen-en-lenen. In samenwerking met het ROC worden online instructiefilmpjes ontwikkeld die de weg wijzen in het zorgoerwoud met zijn vele loketten.
De onderzoekers streven ernaar om minimaal 500 deelnemers te betrekken. Doe jij ook mee?