Lector Yvonne van Zaalen zet tijdens intreerede aan tot een omslag in zorgdenken
Bevlogen, kordaat en eigenzinnig. Dat is lector Relationele Zorg Yvonne van Zaalen ten voeten uit. En zo was ook haar intreerede op 31 januari. Tijdens een inspirerende middag op De Haagse Hogeschool werden twee zaken glashelder. Namelijk waarom haar nieuwe lectoraat zo hard nodig is én waarom zij het leidt. “Toenemende vergrijzing en oplopende personeelstekorten vragen om een radicale omslag in de zorg. Als we oog houden voor elkaar kunnen we, met ondersteuning van technologie, heel veel bereiken.” Een verslag van het symposium ‘Ik wil er voor je zijn’.
Met een bijzondere versie van Purple Rain van Prince op de achtergrond, stroomde het auditorium langzaam vol op de laatste dag van januari. Veel aanwezigen droegen voor de gelegenheid een paars kledingstuk en ook de bloemstukken hadden paarse accenten. “Door dat nummer van Prince is paars door de jaren heen ‘mijn kleur’ geworden”, vertelde Yvonne. “Paars staat voor verbinding en daarom is het ook vandaag een belangrijke kleur. Want transformatie in de zorg bereiken we alleen in verbinding met elkaar.”
De mens achter het vraagstuk
Na mooie persoonlijke woorden van Yvonnes collega’s uit het PAREL-consortium en De Haagse Hogeschool, was het de beurt aan Tweede Kamerlid Joba van den Berg. Zij schetste in 15 minuten spreektijd - “Een luxe voor een Kamerlid!” – hoeveel oplossingen er feitelijk al voorhanden zijn. Het halveren van administratielasten bijvoorbeeld, of simpelweg stoppen met behandelingen die bewezen ineffectief zijn. “Ook belangrijk: demedicaliseren. Iemand wiens relatie uitgaat heeft een schouder nodig, geen psycholoog. Vaak zijn nabuurschap en omzien naar elkaar de oplossing. Niet medicaliseren en ergens zorg van maken.”
Het Kamerlid pleitte vooral voor technologie als oplossingsrichting. “Met inzet van bestaande technologie zijn er nu al 100.000 minder fulltime banen nodig in de zorg. Dus als het zo simpel is, waarom gebeurt het dan niet? Dat heeft dit lectoraat heel goed in de gaten: om een verandering in gang te zetten, moet je oog hebben voor de mens achter het vraagstuk.”
Patiënten en zorgverleners in al hun kleuren
Een aantal mensen achter het vraagstuk kwam aan het woord in een aansprekende film en een paneldiscussie. Zij spraken vanuit hun rol als patiënt of zorgverlener over hun kijk op digitalisering in de zorg. Daaruit bleek hoeveel visies er zijn. En dus ook hoe belangrijk het is om in gesprek te gaan en te blijven. Bijvoorbeeld over vragen als: wanneer is technologische hulp fijn en wanneer is fysieke hulp beter? Hoe zet je tijd in die je bespaart door gebruik van zorgtechnologie? En hoe kunnen zorgverleners en patiënten meedenken over technologische oplossingen? Nicole Mencke van de gemeente Den Haag: “Aanbodgedreven zorgtechnologie werkt niet en belandt ongebruikt in de kast. In verschillende living labs zoals de iZi-woning proberen we vraag en aanbod beter te matchen. De samenwerking in de quadruple helix is essentieel.”
Laat zorg en welzijn elkaar versterken
Er leven veel vragen in de samenleving waar het lectoraat met onderzoek antwoord op wil geven. In haar intreerede ging Yvonne uitgebreid in op de verschillende thema’s die daarbij aan bod komen. Eenzaamheid bijvoorbeeld. “Veel zorg gaat straks van de tweede naar de eerste lijn, en van de eerste lijn naar mantelzorgers. Daar moeten we ons op voorbereiden. Maar hoe moet het dan met mensen die geen sociaal netwerk hebben? Zorgverleners beseffen het vaak niet, maar mensen in het sociaal domein zijn erin getraind om te helpen die netwerken uit te breiden. Dat is belangrijke informatie! Omdat zorg en welzijn ontzettend veel voor elkaar kunnen betekenen, werkt het lectoraat aan verbinding tussen die twee domeinen.”
Wordt zorg onpersoonlijker?
Een andere vraag die in de samenleving speelt, is of zorg niet heel onpersoonlijk wordt door de toenemende rol van technologie. Tijdens het symposium kwamen genoeg voorbeelden voorbij waaruit het tegengestelde bleek. Bijvoorbeeld van een psychiater die dankzij videocontact veel beter begreep hoe het met zijn cliënt ging, doordat hij diens thuissituatie zag. Of van mensen die ontspannen op de bank veel opener kunnen praten dan zenuwachtig in de spreekkamer. Panellid Katrien schetste hoe zij en haar mentaal kwetsbare moeder veel beter kunnen communiceren met emoticons dan met woorden. “Technologie inzetten betekent niet dat je mensen loslaat. Je geeft ze een andere manier”, vatte Yvonne mooi samen.
Hoe betrek je écht iedereen?
Yvonne zorgde overigens dat er geen twijfel over kon bestaan: digitale zorg wordt de norm. “En dan ontstaat natuurlijk de vraag: wat gebeurt er met mensen die digitaal niet vaardig zijn? Of die laaggeletterd zijn? Lopen zij niet veel meer risico op gezondheidsproblemen, doordat ze te lang met klachten blijven doorlopen? Dat is een belangrijk onderzoeksthema van het lectoraat”, vertelde ze. “We onderschrijven dat door duurzame samenwerking met onder andere De mens achter de patiënt, Mammarosa, Voorall en Pharos. Wat we uit onderzoek al wel weten, is dat professionals de gezondheidsvaardigheden van patiënten overschatten. Ze communiceren op dezelfde manier met iedereen, terwijl 25 procent van onze bevolking lage gezondheidsvaardigheden heeft.”
Ruimte voor medemenselijkheid
Naast vele andere thema’s – “Waar Joba blij was met 15 minuten, worstel ik al met 45 minuten” – onderschreef Yvonne nog het belang van zorgprofessionals aan boord houden. “Hoe kan het toch dat zo veel mensen gepassioneerd aan een zorgopleiding beginnen en na drie jaar in het werkveld al stoppen? Dat is een belangrijk onderdeel in een van onze onderzoekslijnen: hoe zorgen we dat die gelukkige afstudeerders daadwerkelijk in de zorg blijven? Dat vraagt om oog voor autonomie en vertrouwen in professionaliteit, los van protocollen. Vertrouwen op de eigen competenties en vakmanschap, en ruimte om vanuit medemenselijkheid te handelen. Het is onze visie studenten een relationeel kompas én nieuwsgierigheid naar technologie mee te geven. Dan kunnen zij hun creativiteit en talent inzetten om er voor patiënten te zijn.”