Reactie internetconsultatie Wet Internationalisering in Balans (WIB)
De Haagse Hogeschool is een kennisinstelling met een duidelijk internationaal profiel, die wil bijdragen aan een duurzame en rechtvaardige wereld. Dat kan alleen door in ons onderwijs en onderzoek oog te hebben voor die wereld. Soms is dit lokaal, met een project over bewonersparticipatie in onze multiculturele Haagse wijk Laak. Soms is dit globaal, in een Europees onderzoeksproject over healthy ageing. Onze ervaring is dat een internationale dimensie het onderwijs en onderzoek verrijkt en soms zelfs cruciaal is. Wereldwijde vraagstukken vragen immers om wereldwijze oplossingen.
Vanuit deze overtuiging brengt De Haagse Hogeschool studenten bijeen uit meer dan 100 landen en uit tal van culturen in Den Haag. Om samen te leren én van elkaar te leren. Begrip begint bij begrijpen, begrijpen begint bij ontmoeten. In onze international classroom bereiden we studenten voor op een samenleving en een werkveld die onmiskenbaar internationaal zijn.
De Haagse Hogeschool heeft dan ook met zorg kennisgenomen van het wetsvoorstel Internationalisering In Balans (WIB). Niet alleen vanwege de inhoud van het wetsvoorstel, maar vooral omdat de onderliggende analyse geen recht doet aan de situatie bij hogescholen.
Zoals de minister constateert zijn er significante verschillen tussen het hbo en wo en doen knelpunten zich primair voor bij enkele specifieke universitaire opleidingen. Van onbeheerste groei van internationale studenten is in het hbo allerminst sprake. De Haagse Hogeschool heeft momenteel 13% internationale studenten en geen structurele capaciteitsproblemen. Desondanks maakt het wetsvoorstel nauwelijks onderscheid tussen hbo en wo. Sterker nog: hogescholen worden zwaarder belast met nieuwe maatregelen dan universiteiten. Zo zijn de meest internationale studies de universitaire masters en de minst internationale studies de associate degrees. Toch stelt de minister in dit wetsvoorstel voor om wo-masters uit te zonderen van de ‘toets anderstalig onderwijs’ en het hbo integraal aan deze regeldruk te onderwerpen.
In reactie op het wetsvoorstel geeft De Haagse Hogeschool graag de volgende vier overwegingen mee:
- Kies voor maatwerk: de knelpunten als gevolg van Engelse voertaal doen zich voor bij specifieke universitaire bachelors. Indien de minister een aanvullende toets noodzakelijk acht, beperk die dan tot enkel die universitaire bachelors en voorkom onnodige regeldruk in het hbo. Dat vergroot de uitvoerbaarheid van deze wet bij alle betrokken partijen en doet recht aan de verschillen tussen hbo en wo. Daarnaast: het wetsvoorstel benoemt 5 aspecten die kunnen meewegen in de keuze voor een Engelstalige opleiding. Graag zien we hieraan toegevoegd: ‘het internationale profiel van de instelling’. Deze toevoeging doet recht aan vele jaren overheidsbeleid om profilering en differentiatie van instellingen te stimuleren.
- Taal is cruciaal, laat het aan scholen hoe zij dit invullen. De Haagse Hogeschool investeert stevig in de Nederlandse en Engelse taalvaardigheid van haar studenten. Het opnemen van verplicht taalonderwijs in het curriculum is onnodig en treedt verregaand in de autonomie van het onderwijs. Bovendien is deze bepaling onvoldoende uitgewerkt en slecht uitvoerbaar (zie voor nadere toelichting de reactie van Vereniging Hogescholen).
- Centrale regie: Het wetsvoorstel gaat uit van zelfregie door de sector, maar introduceert daarnaast een ‘noodrem’ en een adviescommissie bij de CDHO. De consequenties hiervan zijn op basis van dit wetsvoorstel slecht te overzien. Details ontbreken over de criteria voor zelfregie, de samenstelling en het mandaat van de adviescommissie en de ruimte van de minister om over te gaan tot het intrekken van accreditatie. Bovendien introduceert dit een mogelijk conflict tussen het bindende instemmingsrecht van de interne medezeggenschap en de noodrem van de minister. Bestuurlijke afspraken zijn een passender oplossing dan deze wetsbepaling.
- Werk aan uitvoering: De Haagse Hogeschool is bekend met het overheidsbrede programma Werk aan Uitvoering. Naar het oordeel van De Haagse staat dit wetsvoorstel op gespannen voet met de voornemens van het kabinet in het kader van dit programma. We verzoeken u ook met die bril naar de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel te kijken: onnodige administratieve lasten, een zig-zag-koers en een stapeling van toetsen en instrumenten, die de uitvoerbaarheid niet ten goede komen.
De Haagse Hogeschool ziet in dit wetsvoorstel vooral maatregelen om internationalisering te beperken. Dat is een gemiste kans, omdat internationalisering ook veel mogelijkheden biedt. Instrumenten anders dan wetgeving zijn hiervoor wellicht effectiever en sneller. Denk aan een ambitieus programma om fors meer technische studenten naar Nederland te halen of een nieuw actieplan voor de binding van internationale studenten aan Nederland. Denk aan forse investeringen om het aanbod van studentenkamers uit te breiden, omdat het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting nog onvoldoende resultaat boekt. Wat dat betreft mist De Haagse Hogeschool de instrumenten die voor een balans zouden zorgen. De naam van het wetsvoorstel dekt in die zin de lading niet.
Tot slot roept De Haagse Hogeschool de minister op om een belangrijker knelpunt met voorrang te adresseren: de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor vluchtelingstudenten die nog geen verblijfsstatus ‘asiel (on)bepaalde tijd’ hebben. Doordat deze groep studenten nu niet voor bekostiging in aanmerking komt, zijn instellingen gedwongen om instellingscollegegeld te rekenen. Sommige instellingen, zoals De Haagse Hogeschool, kiezen ervoor om uit eigen middelen het instellingscollegegeld voor specifieke groepen te verlagen en daarmee de toegankelijkheid van het onderwijs te borgen. Landelijk zorgt deze situatie echter voor onduidelijkheid, financiële risico’s en bij veel onderwijsinstellingen een voor vluchtelingstudenten onbetaalbaar collegegeld. In het geval van vluchtelingstudenten uit Oekraïne (vallend onder de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming) gaat het bovendien om beperkte aantallen, waarvoor een landelijke bekostiging slechts 10-15mln euro zou bedragen. De Haagse Hogeschool doet daarom een beroep op de minister om per collegejaar 2024-2025 bekostiging voor vluchtelingstudenten beschikbaar te stellen.
Met vriendelijke groet,
Het College van Bestuur van De Haagse Hogeschool